Vruchtbaarheid teef

INLEIDING

Als er sprake is van een vruchtbaarheidsprobleem bij een teef moeten we dat niet proberen op te lossen met bijvoorbeeld alleen een dektijdstip bepaling, maar de zaak breed aanpakken: proberen een goede diagnose te stellen, bij twijfel uitgaan van meerdere oorzaken en het `hele traject’ langslopen om de puntjes op de `í’ te zetten. Als we het hebben over het `hele traject’ bedoelen we vanaf de kwaliteit van het sperma van de reu, via loopsheid, dekking, dracht, bevalling tot en met de zoogperiode. En dat heeft vooral ook te maken met het feit, dat de werkelijke oorzaak vaak niet altijd te achterhalen is, en we dus alles voor de zekerheid op orde moeten brengen om die niet te achterhalen oorzaken toch uit te sluiten. Natuurlijk moeten we er ook zeker van zijn, dat de dekking gelukt is en de spermakwaliteit voldoende. Ook moeten we ons ervan overtuigen, dat de anatomie van het geslachtsapparaat van de teef in orde is. Daartoe wordt o.a. een vaginoscopisch onderzoek uitgevoerd, meestal op de eerste dag van de loopsheid.

CYCLUS VAN DE TEEF

Er is enige kennis nodig van de cyclus van de teef om een goed begrip te krijgen van de behandelingsadviezen.

Voortplantingsorganen
De 3 belangrijkste organen die een rol spelen bij de voortplanting van de teef zijn:
Hypofyse
Ovarium of eierstok
Uterus of baarmoeder

Hormonen
De voortplantingsorganen communiceren onderling via de hormonen. We noemen ze in de juiste volgorde:
FSH of Follikel Stimulerend Hormoon
Oestrogeen
LH of Luteiniserend Hormoon
Progesteron

Loopsheid
Circa 4 – 6 weken vóór de 1ste dag van de zichtbare loopsheid start de hypofyse, de ‘directiekamer’ van de hormoonhuishouding in de hersenen, de productie van het FSH en stuurt dat via het bloed naar de eierstokken. FSH stimuleert in de eierstokken de groei van follikels (blaasjes). In de steeds groter wordende follikels komen de eicellen tot ontwikkeling en ontstaat meer en meer het bronsthormoon of oestrogeen. Oestrogeen betekent bronst opwekkend. En inderdaad, als de follikel groot genoeg is en voldoende oestrogeen in het bloed terechtkomt, komen de uitwendige loopsheids verschijnselen tevoorschijn.

Ook de hypofyse registreert dat de hoeveelheid oestrogeen in het bloed is toegenomen. Als reactie daarop vermindert de hypofyse de productie van FSH en brengt een tweede hormoon in het bloed, onder invloed waarvan de follikel zo ver doorrijpt dat hij barst en de eicel vrijkomt; dit noemen we eicelsprong of ovulatie. Dat tweede hypofyse hormoon, het Luteiniserend Hormoon of LH, zorgt er ook nog voor, dat het gat van de gebarsten follikel wordt opgevuld met een weefsel, het corpus luteum of gele lichaampje, dat het drachtigheids hormoon of progesteron produceert.

Zolang het gele lichaampje blijft voortbestaan, en dus progesteron produceert, weet de hypofyse dat het geen FSH moet produceren, zodat er geen follikels groeien, geen oestrogeen in het bloed komt en de teef dus ook niet loops wordt. Progesteron houdt de baarmoeder gesloten en de vruchten kunnen zich ongestoord ontwikkelen. Dit hormoon wordt ook wel geïnjecteerd om de loopsheid te onderdrukken of te voorkómen. Oestrogeen zou de loopsheid opwekken, de baarmoeder openen en de vruchten afstoten.

Als de eicel na het barsten van de rijpe follikel in de eileider is beland, kan zij na 1 – 3 dagen rijping, daar bevrucht worden. Gebeurt dat niet, dan gaat met de eicel ook het gele lichaampje verloren. Soms blijft het gele lichaampje wat te lang voortbestaan bij een niet bevruchte teef; teven die dat overkomt worden schijndrachtig!

Vindt er wel bevruchting plaats, dan verhuist de bevruchte eicel tussen de derde en de zevende dag na de bevruchting naar de baarmoeder. Deze is, mede onder invloed van het progesteron, ondertussen in gereedheid gebracht om de eicel stevig te laten innestelen in het baarmoederslijmvlies: Een goede verbinding tussen baarmoederslijmvlies en bevruchte eicel is noodzakelijk voor de voeding. Tegen de tijd dat de vruchten voldragen zijn seint de moederkoek dat het progesteron producerend lichaampje uit zijn functie kan worden ontheven, zodat de geboorte op gang kan komen.

DIAGNOSE

Het stellen van de reguliere ziektediagnose
Het stellen van de reguliere ziekte diagnose kan ons helpen bij de keuze wel of niet homeopathie, maar ook bij de keuze van welk homeopathisch middel via de klinische weg. Het niet loops worden kan veroorzaakt worden door oorzaken die buiten de geslachtsfuncties vallen, zoals de ziekte van Cushing, een te traag werkende schildklier of een behandeling met prednison. Een vroegresorptie van de vruchtjes kan ook veroorzaakt worden door een sluimerende baarmoederontsteking (endometritis), die innesteling van bevruchte eicellen verhindert. Heeft de dekking wel op het juiste tijdstip plaats gevonden of zijn er tekenen van vroegresorptie? Wordt het toelaten van de reu gehinderd door angst van de teef of zijn er anatomische afwijkingen van het geslachtsapparaat waardoor koppeling niet lukt?

Het stellen van de klassieke homeopathische geneesmiddeldiagnose
Het niet loops worden, een baarmoederontsteking die telkens na de reguliere behandeling weer terugkomt kunnen ook veroorzaakt worden door een constitutionele storing van de patient, die niet te vangen is in een ziektediagnose.

Het voordeel van de homeopathische benadering kan zijn, dat we toch op grond van de symptomen een diepe oorzakelijke behandeling kunnen instellen. Na de ziektediagnose is altijd stap 2 een poging om een klassieke of individuele homeopathische geneesmiddeldiagnose te stellen.

Het stellen van de klinische homeopathische geneesmiddeldiagnose
Op grond van onze (vermoedelijke) ziektediagnose kunnen we, als een klassieke individuele geneesmiddeldiagnose niet lukt, proberen een klinische homeopathische geneesmiddeldiagnose te stellen. Daarvan geven wij hieronder enkele voorbeelden.

SPERMA KWALITEIT ONVOLDOENDE (niet afdalen van de teelballen)

In de meeste gevallen komen we er niet achter wat de oorzaak is van te weinig levende of te veel afwijkende spermatozoïden. We gaan er in die gevallen vanuit, dat de beide hormonen, die ook verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en de rijping van eicellen, onvoldoende effectief zijn. In principe zouden we ook de reguliere hormoon preparaten kunnen gebruiken. Maar we zijn toch wat huiverig voor de bijwerkingen. En om nou te zeggen, dat de resultaten verbluffend zijn? Integendeel! Dat is reden om in deze gevallen homeopathie toe te passen.

Pulsatilla pratensis D3 en Cimicifuga racemosa D3 gedurende 6 weken. Om de weerstand t.o.v. eventuele infecties te verbeteren voegen we meestal nog Echinacea purpurea OER toe.

Belangrijk is, dat we de middelen in druppelvorm geven en dus niet in korrels of tabletten! In onze kliniek schrijven we in dit soort gevallen MacSamuel Vruchtbaar 1 (Pulsatilla pratensis D3), 3 x daags 5 druppels en MacSamuel Vruchtbaar 2 (Cimicifuga racemosa D3 en Echinacea purpurea OER), 3 x daags 10 druppels gedurende 6 weken. Om zekerheid te hebben over het resultaat van de behandeling is het verstandig om vooraf en na de kuur het sperma te laten controleren.

In de praktijk lukt het wel eens niet om die informatie met betrekking tot de spermakwaliteit te krijgen. In dat geval is het aan te raden om gebruik te maken van een reu, waarvan bekend is, dat hij vruchtbaar is.

De genoemde combinatie van middelen wordt ook toegepast bij jonge reuen, in de leeftijd van 3 – 6 maanden om de testikels te doen afdalen in het scrotum. Ofschoon we niet in alle gevallen succes boeken, heeft de praktijk geleerd, dat deze behandeling dubbel en dwars de moeite waard is om te proberen. Dezelfde dosering en behandelingsduur.

Verderop komen we nog even terug op deze beide middelen, als we het hebben over de ontwikkeling en rijping van eicellen.

VERMINDERDE DEKLUST BIJ DE REU

Er zijn verschillende oorzaken van gebrek aan deklust bij een reu. Hormonale storingen, uitputting en onzekerheid. Het beste is natuurlijk een middel te vinden, dat het beste past, de reu het meeste typeert. Vaak lukt het niet om de reu te typeren en het best passende homeopathische middel te vinden. In die gevallen is het aan te raden om het middel Damiana OER te geven. Het is in de handel onder de naam MacSamuel Zindelijk [3] . Het middel wordt vooral ook toegepast bij onwillekeurig urineverlies tijdens rustig liggen of tijdens de slaap ten gevolge van castratie, zowel bij de reu als de teef.

Hieronder noemen we nog een aantal andere mogelijkheden in de homeopathie bij een reu met verminderde deklust:

Acidum phosporicum
Overmoeide of te dikwijls gebruikte, nerveuze reu. Lichamelijke en nerveuze uitputting (vergelijk met Arnica montana). Acidum phosphoricum D6, 3 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken.

Agnus castus
Agnus castus reguleert de geslachtsdrift tot normaal. Zowel overmatige als gebrekkige geslachtsdrift kunnen met Agnus castus worden behandeld (met dezelfde potentie!). Agnus castus D4, 3 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken.

Arnica montana
Arnica past bij lichamelijke en psychische overbelasting, vooral als daarbij ook het hart te lijden heeft gehad (vergelijk met Acidum phosphoricum). Arnica D30, 1 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken.

Damiana
Geen deklust. Het middel kan ook worden toegepast bij (gecastreerde) reuen en teven met onwillekeurig urineverlies. Damiana D1, 3 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken. Zie MacSamuel ZINDELIJK.

Ginseng
Ginseng staat bekend als versterkend middel. Ginseng D2, 3 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken.

Yohimbinum
Yohimbinum werkt stimulerend op de geslachtsdrift. Yohimbinum D3, 3 x daags 1 dosis, gedurende 3 weken.

LOOPSHEID TE LAAT

Voor iedere fokker een vervelende zaak, vooral als de planning in de war gegooid wordt. Ook in dit geval is het ’t beste om het meest passende homeopathische middel te vinden. Dat wil zeggen een middel, dat beter bij de hond past, dan alleen op het punt van een te late loopsheid. Hoe beter een middel bij een hond past, des te beter werkt het.

Hieronder geven wij een voorbeeld van hoe wij het best passende middel kunnen vinden aan de hand van verschillende symptomen. We vergelijken 3 middelen: Pulsatilla pratensis, Graphites en Ignatia amara.

De tekens < en >
In de homeopathie gebruiken we de tekens < en > voor respectievelijk verergeren en verbeteren. Dit lijkt tegenstrijdig aan het gebruik van deze tekens in de wiskunde waarbij < en > respectievelijk kleiner en groter betekenen. Het beste is om < als achteruitgang en > als vooruitgang te onthouden. Invloeden die een verergering of een verbetering teweeg brengen noemen we modaliteiten.

Niet altijd is het mogelijk om zo’n individueel middel te vinden. In de praktijk blijkt echter, dat in veel gevallen bijvoorbeeld een simpel middel als Pulsatilla pratensis in een lage potentie (D3) een loopsheid kan opwekken. Het middel zit in MacSamuel Vruchtbaar 1.

Pulsatilla pratensis
De meest simpele behandeling van een teef, die over tijd is, is Pulsatilla pratensis D3, 3 x daags 5 druppels, gedurende 3 weken. Belangrijk is, dat het middel in druppels teogediend wordt en niet in korrels of tabletten.

Het middel is in staat om de functie van FSH op het niveau van de eierstokken te ondersteunen. Het draagt zorg voor de ontwikkeling van de eerste fase van de ontwikkeling van de follikels en daarmee de productie van oestrogeen tot een niveau, waarop de uitwendige loopsheidsverschijnselen optreden. Het is nooit mogelijk om hiermee een normale cyclus te verkorten, maar wel om een verlate cyclus op gang te brengen.

Daarnaast is Pulsatilla pratensis in staat om een sluimerende baarmoederontsteking te genezen en daarmee een belemmerende factor voor de innesteling van de bevruchte eicel weg te nemen.

De loopsheid moet binnen 3 weken optreden; langer geven heeft in de meeste gevallen geen zin, het werkt dan kennelijk niet en we moeten dan op zoek gaan naar een ander middel. Zodra de teef loops is geworden, moet de behandeling met Pulsatilla pratensis D3 gestaakt worden. De gevoeligheid voor het middel is in die fase zo groot, dat langer geven juist een averechts effect zou kunnen hebben: het verhinderen van de innesteling van de bevruchte eicel en in het ergste geval het opwekken van een heftige etterige baarmoederonsteking. In die gevoelige fase ligt het omkeerpunt van Pulsatilla pratensis, de omslag van ziek maken naar ziekte genezen, klaarblijkelijk verder, bij een hogere verdunningsgraad. Vooral bij de grote rassen, zoals Sint Bernard en Berner Sennenhond blijken de lage potenties van Pulsatilla pratensis deze averechtse effecten te kunnen veroorzaken.

Vooral als we de indruk hebben, dat ook de totale hond past bij het middel moeten we eerder kiezen voor hogere potenties.

Een tweede belangrijk middel bij het niet optreden van de loopsheid, is Ignatia amara.

Ignatia amara
Ignatia amara is een middel, dat meer werkt op het niveau van de hypofyse. Vooral als een cyclus langer duurt dan 1 jaar zal dit middel meer aangewezen zijn dan Pulsatilla pratensis. Op grond van ervaring weten we, dat het beste voorschrift is Ignatia amara D6, 3 x daags 5 druppels ged. 6 – 8 weken. Ook hier geldt natuurlijk weer; hoe beter de teef past bij het middel, des te hogere potenties we kiezen.

Als de loopsheid optreedt starten we onmiddellijk met MacSamuel Vruchtbaar 2.

LOOPSHEID TE VAAK, TE LANG, TE HEFTIG

Het kan zijn, dat de cyclus verkort is (te vaak loops) en / of de loopsheid te lang duurt. Soms zien we een duidelijk nymfomaan gedrag. Deze fenomenen kunnen een negatieve invloed hebben op de vruchtbaarheid. In deze gevallen heeft het oestrogeen de overhand en komt het LH op de achtergrond. Een gevolg daarvan is heftige uitwendige loopsheidsverschijnselen zonder voldoende afronding van de cyclus met een eicelsprong en de vorming van een corpus luteum, dat verantwoordelijk is voor de progesteronproduktie.

Cimicifuga racemosa : De meest simpele behandeling van een teef, waarbij het vermoeden bestaat, dat de LH functie op de achtergrond geraakt is, is het middel Cimicifuga racemosa D3, 3 x daags 5 druppels, gedurende 3 weken. Het middel moet in druppels gegeven worden en niet in korrels of tabletten. We vinden Cimcifuga racemosa D3 samen met Echinacea purpurea OER in MacSamuel Vruchtbaar 2. Het middel is in staat om de functie van het LH op het niveau van de eierstokken te ondersteunen. Het draagt zorg voor de ontwikkeling van de tweede fase van de ontwikkeling van de follikels tot een niveau, waarop de eicelsprong plaats vindt. Tevens ondersteunt het de functie van het LH bij de vorming van een corpus luteum en dus de productie van het drachtigheids hormoon progesteron. Progesteron zorgt ervoor dat de baarmoeder klaar is voor de dracht. Cimicifuga racemosa is dan ook het eerste middel als we te maken hebben met de volgende feiten:
De teef wil onvoldoende staan
Het vermoeden, dat de eicelsprong niet of te laat plaats vindt
De bloederige uitvloeiing blijft te lang bestaan
Het vermoeden van vroegresorptie

Als we het vermoeden hebben, dat er kans bestaat op vroegresorptie geven we Cimicifuga racemosa D3 i.p.v. 3 weken, in totaal 6 weken.

Met de volgende 3 middelen stellen we een meer klassieke geneesmiddeldiagnose bij de indicaties waarover het hier gaat:

Apis mellifica
Cyclus verkort, loopsheid te heftig en te lang. Nymfomaan gedrag. Allergische huidaandoeningen. Rechtszijdigheid van de klachten. De potentiekeuze van onderstaande middelen moet plaats vinden in overleg met een homeopathisch werkende dierenarts.

Aurum metallicum
Cyclus verkort, loopsheid te heftig en te lang. Nymfomaan. Uitgesproken boosaardig. Baarmoederontsteking. Prolaps van de vagina.

Veratrum album
Vroegresorptie. Loopsheid te vroeg en te heftig. Een type, dat geheel in haar eigen wereld leeft: Introvert, afstandelijk, apathisch. Laat letterlijk en figuurlijk de kop hangen. Zwakte en uitputting. Weglopen. Destructiviteit. Soms opgewonden met huilen en blaffen. Ondertemperatuur. Trage hartslag. Eet eigen ontlasting. Het spreekt voor zich, dat, als we bij een geval van onvruchtbaarheid een dergelijk completer ziektebeeld hebben we voor Veratrum album en niet voor Cimicifuga racemosa kiezen.

VAGINITIS / LICHTE BAARMOEDERONTSTEKING

Een veel voorkomende oorzaak van onvruchtbaarheid, is een infectie van de vagina en/of baarmoeder. Als het slijmvlies van de baarmoeder niet gezond is, kunnen we ook niet verwachten dat de placenta’s een goede verbinding kunnen maken tussen teef en foetus. En dat kan leiden tot onvruchtbaarheid of vroegresorptie.

Bacteriologisch onderzoek
Op de eerste dag van de loopsheid doen we bacteriologisch onderzoek van de vagina. Dit moet op de eerste dag, omdat we dan in staat zijn een eventueel noodzakelijke antibioticum kuur nog voor de dekking te kunnen afronden. Tussen dekking en bevalling geven we het liefst helemaal geen medicijnen of entingen.

Er zijn 2 redenen, waarom we niet klakkeloos een antbioticumkuur geven zonder bacteriologisch onderzoek. Ten eerste willen we alleen behandelen als er sprake is van ziekteverwekkende bacterien. Normale bacterien moeten we niet willen opruimen; zij zorgen voor een gezond milieu in de vagina, o.a. door het weren van ziekteverwekkende collega’s. De tweede reden is, dat we willen weten met welk antbioticum we het beste die ziekmakende bacterien kunnen doden. Het is niet zo dat bijvoorbeeld iedere Coli bacterie gevoelig is voor hetzelfde antbioticum. We kunnen dat testen middels een antibiogram.

Het is verstandig, zeker als er sprake is van het eerste nest, ook op die eerste dag van de loopsheid vaginoscopisch onderzoek te doen om anatomische belemmeringen uit te sluiten.

DEKTIJDSTIP BEPALING

Het is aan de buitenkant (het gedrag van de hond) niet altijd eenvoudig om te zien, wanneer een teef dekrijp is. Normaliter ligt de vruchtbare periode tussen de 9de en 13de dag van de loopsheid, maar er zijn teven die staan al op de 6de of pas op de 21ste dag. Er zijn verschillende methodes om te bepalen wanneer een teef staat: ervaring, vaginaal uitstrijkjes (celonderzoek) en progesteronbepaling. De laatste wordt momenteel beschouwd als meest betrouwbare. Tegen mensen die wat negatief praten over de progesteron test, wil ik nog eens zeggen: het is alleen maar een dektijdstip bepaling. Aan de hand van deze hand out wordt hopelijk duidelijk, dat het op nog veel meer momenten mis kan gaan.

Er zijn bovendien nogal wat meningsverschillen over de interpretatie van de bloeduitslagen. Wij volgen in onze kliniek onderstaande wijze van interpreteren en stellen vast, dat onze `score’ erg hoog ligt. Vrijwel zeker, omdat we ook aandacht besteden aan de andere aandachtspunten.

Wanneer dekken?
De ovulatie vindt plaats op het moment, dat de progesteronspiegel in het bloed een snelle stijging laat zien (a). Dat gebeurt al bij een progesteronsprong van 1 naar 4 (ng/ml) bijvoorbeeld. De rijping van de eicel duurt 1 – 3 dagen. Dus 1 – 3 dagen na de ovulatie moet de dekking plaats vinden (b). Afgaan op een progesteronspiegel van 10 – 12 (ng/ml), als juiste dektijdstip zal teleurstellingen kunnen opleveren.

Wanneer beginnen met testen?
Statistisch is bekend dat een teef ovuleert tussen de 6de en 21ste dag van de loopsheid. Die ondergrens is wel erg theoretisch en de vraag rijst daarbij of de eerste dag van de loopsheid wel juist is vastgesteld. Bij een redelijke zekerheid met betrekking tot de juistheid van de dagtelling komt het in de praktijk erop neer, dat de eerste test op dag 9 uitgevoerd kan worden.

NIET TOELATEN VAN EEN DEKKING

Angst en agressie, sneppen:
Ignatia amara D6

Angst en onderdanigheid, op de rug liggen:
Pulsatilla pratensis D6

Agressie en dominantie, bijten:
Sepia officinalis D6

Deze lage potenties kunnen zelfs binnen 1 – 2 dagen al het gewenste effect geven, namelijk het toelaten van de dekking. Naarmate het beeld beter past moeten we hogere potenties toepassen en het liefst minimaal een week vóór de dekking (beginnen). In de praktijk kunnen we ervan uitgaan, dat als het gedrag zich alleen manifesteert tijdens de dekking de lage potenties toegepast kunnen worden. Als het gedrag ook buiten de dekking, loopsheid of schijndracht aanwezig is, zullen er veelal hogere potenties moeten worden gebruikt.

UITVLOEIING NA DE DEKKING

Witgele romige uitvloeiing na de dekking is niks bijzonders. In elk geval niet direct met antbiotica klaar staan. Gewoon niks doen en afwachten is het beste. Als we toch twijfels hebben over de kleur van de afscheiding, kunnen we het middel Echinacea purpurea OER (in MacSamuel Weerstand ) geven.
Geelgroene tot bruinige uitvloeiing kan duiden op een ernstiger infectie. In elk geval moet hier bacteriologisch onderzoek gedaan worden en een antbiogram gemaakt worden om te kunnen bepalen met welke bacterie we te maken hebben en met welk antbioticum we deze moeten bestrijden. In een aantal gevallen is het noodzakelijk om de baarmoeder met vieze inhoud operatief te verwijderen.

VROEGRESORPTIE / VROEGGEBOORTE

Onder LOOPSHEID TE VAAK, TE LANG, TE HEFTIG worden de belangrijkste middelen ter voorkoming van vroeg resorptie besproken: Cimicifuga racemosa en Veratrum album.

In sommige boeken wordt een middel als Pulsatilla pratensis in een lage potentie aangeraden om de bevalling voor te bereiden. Men moet dan circa 10 – 14 dagen voor de te verwachten bevalling starten. Het is niet uitgesloten, dat er door toedoen van Pulsatilla pratensis er een vroeggeboorte met nog niet levensvatbare pups optreedt. Dus niet doen!

Een bekend middel ter voorkoming van abortus is Viburnum opulus. Maar ook hier geldt weer het beste middel is het meest passende middel bij de individuele hond.

WEEËNZWAKTE

Een vlotte bevalling is van belang voor de pups, maar ook voor de teef. Een trage bevalling kan betekenen, dat de baarmoeder uitgeput raakt, waardoor delen van nageboorte en vruchtwater achterblijven. Die resten kunnen leiden tot infectie. Er kan dan schade ontstaan, die in een volgende loopsheid oorzaak kan zijn van onvruchtbaarheid.

De belangrijkste middelen bij weeënzwakte Caulophyllum thalictroides, Sabina en Arnica montana zitten in MacSamuel Weeën.

BAARMOEDERONTSTEKING NA DE BEVALLING

Koorts, niet eten en veel drinken. Natuurlijk moeten we onmiddellijk antbiotica geven, liefst na bacteriologisch onderzoek en antbiogram. De teef moet zo snel mogelijk weer in orde in het belang van haarzelf en haar pups. De belangrijkste homeopathische middelen Pulsatilla pratensis, Sepia officinalis, Sabina en Secale cornutum zitten in MacSamuel Uterus tonicum.

Is er bij een vorige bevalling al een keer sprake geweest van een baarmoederontsteking dan is het verstandig, om direct na de bevalling te beginnen met MacSamuel Uterus tonicum en dat 3 weken te geven. Het kan indien nodig heel goed gecombineerd met antiobiotica.

Secale cornutum D6 en Sabina D6

Beide middelen bevorderen het samentrekken van de baarmoeder. Daarmee wordt de inhoud van de baarmoeder verwijderd: slijm, etter, pups, nageboortes, vruchtwater. Het belang van voldoende sterke weeen tijdens de bevalling is duidelijk. Maar ook een goede reiniging na de bevalling of na de loopsheid is nodig om te voorkomen dat er een baarmoederontsteking ontstaat die in de toekomst nadelig is voor de vruchtbaarheid van de teef of in, sommige gevallen (pyometra), zou noodzaken tot een chirurgische verwijdering van de baarmoeder.

Pulsatilla pratensis D4 – D6 en Sepia officinalis D4 – D6.

De combinatie Pulsatilla pratensis D4 – D6 en Sepia officinalis D4 – D6 is al tientallen jaren in gebruik als middel tegen baarmoederontsteking. De vele positieve ervaringen kunnen we niet van tafel vegen; daarom passen we de combinatie nog veelvuldig toe. Wees er echter altijd op bedacht, dat de patient wel eens beter bij een van de middelen past. De onderhavige lage potenties zouden dan juist een verergering van de klachten kunnen veroorzaken.

Ustilago maïdis D3

Te lang bloederige uitvloeiing na de bevalling kan duiden op placenta plaatsen die niet voldoende genezen. Ustilago maïdis is bij uitstek het middel, dat dan moet worden ingezet. Een slecht genezend baarmoederslijmvlies is niet bevorderlijk voor de vruchtbaarheid in de toekomst. Het reguliere middel progesteron bergt het gevaar in zich van een baarmoederontsteking. Als we progesteron toepassen, deze behandeling altijd combineren met een gericht antibioticum.

BAARMOEDERSONTSTEKING NA DE LOOPSHEID

De baarmoederontsteking circa 1 – 2 maanden na de loopsheid noemen we een pyometra. Die kan in theorie wel homeopathische behandeld worden, maar het is in vrijwel alle gevallen beter om de baarmoeder met vieze inhoud operatief te verwijderen. Alleen bij (oude) honden waarbij het operatie risico te groot is, is dit `lapmiddel’ een mogelijkheid in combinatie met antibiotica (gericht en langdurig).

Maak direct een afspraak
Handboek diergeneeskunde-1152x1000-1152x1000

Handboek Diergeneeskunde met Homeopathie bij Honden

Het nieuwe boek van Atjo Westerhuis, Diergeneeskunde Met Homeopathie voor Honden, is een gezamenlijk initiatief van het partnership.

Gerelateerde artikelen

Perianaalfistels

Perianaalklieren zijn hele kleine talgkliertjes, die in de huid rondom de anus liggen. Ze zijn dus niet hetzelfde als de anaalzakjes / anaalklieren, die echt

Lees verder »

Anaalkliertumoren

Oorzaken In de anaalzakjes zitten hele kleine kliertjes, die de anaalklierinhoud maken. Deze kunnen tumoreus ontaarden. De exacte trigger hiervoor is onbekend. Anaalzaktumoren zijn kwaadaardig.

Lees verder »

Anus en anaalzakjes

Anaalzakjes worden ook wel ‘anaalklieren’ genoemd. Ze liggen onder de huid naast de anus, op ‘4 en 8 uur’. Hun afvoerbuisje mondt uit in de

Lees verder »

Artrose (osteoartritis) bij de hond

Atjo Westerhuis dierenarts in EduVet Dierenkliniek locatie Veenendaal. Laatste update: december 2023 Extra literatuur: Https://www.eduvet.nl/achterhandproblemen-bij-de-hond-en-homeopathie/ Https://www.eduvet.nl/voorste-kruisband-vkb-ruptuur-bij-de-hond/ Https://www.eduvet.nl/kreupele-voorpoot-bij-de-hond/   Artrose (osteoartritis) Artrose of osteoartritis is een

Lees verder »

Kennelhoest & Vaccinatie

Kennelhoest is een besmettelijke hoest bij honden. Het is mogelijk om honden te vaccineren tegen kennelhoest. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de vragen: wat is kennelhoest, hoe behandelen we kennelhoest, hoe voorkomen we kennelhoest, wel of niet vaccineren en welke vaccin kunnen we het beste toepassen?

Lees verder »