Een operatie wordt pas uitgevoerd, als na zorgvuldige professionele overwegingen en in goed overleg met de eigenaar op dat moment een operatie de beste optie is om het belang van het dier qua welzijn en gezondheid optimaal te dienen.
De laatste decennia heeft de diergeneeskunde een enorme ‘heilzame’ ontwikkeling doorgemaakt. Dat heeft geleid tot o.a. veel meer veterinaire kennis en vaardigheden, betere apparatuur en betere operatietechnieken. Maar dat neemt niet weg, dat een operatie altijd een extra belasting is voor een dier, zeker voor een dier, dat niet helemaal gezond is, heel jong of oud. Narcose is tegenwoordig veel veiliger en door de verplichte registratie zijn diergeneesmiddelen in het algemeen veel veiliger en effectiever dan ooit. Maar als we ze niet nodig hebben, dan is dat natuurlijk altijd beter.
Om nog meer mogelijke risico’s van een operatie te vermijden moeten we behalve betrokkenheid, kennis, vaardigheid en goeie ‘spullen’, ook zo veel mogelijk weten over de gezondheidsstatus van onze patiënten vóór een operatie, zodat we tijdig de juiste maatregelen kunnen nemen.
Dat is de reden dat wij vóór een operatie de patiënt nog eens extra lichamelijk onderzoeken en tevens een bloedonderzoek uitvoeren. Vanuit onze ervaring met patiënten met vage klachten weten we, dat een uitgebreider bloedonderzoek in een aantal gevallen ons toch dichterbij een diagnose kan brengen, die we aan de buitenkant niet verwacht hadden.
Vandaar dat wij hebben besloten om in principe bij alle operatiepatiënten vooraf aan de ingreep een wat uitgebreider bloedonderzoek te doen, zeker voor de kwetsbare groepen (minder gezonde, jonge en oude dieren). We beperken ons niet alleen tot een aantal lever- en nierwaarden, maar doen een wat uitgebreider biochemisch onderzoek en bepalen aanvullend ook de diverse bloedcellen (hematologie) en elektrolyten. De relatief geringe meerkosten daarvan wegen volledig op tegen de meerwaarde voor de patiënt.