Historie
Begin jaren ‘40 heeft een aantal Friezen het initiatief genomen om van de beide in Friesland inheemse gebruikshonden, de Stabij en de Wetterhoun, een zuiver ras te fokken.
Vóór 1940 hadden beide ‘rassen’ – we zouden ze tegenwoordig ‘look-a-likes’ noemen – zich ontwikkeld binnen de relatief besloten (vooral boeren) gemeenschap in de provincie Friesland. Selectie vond plaats op gedrag, vitaliteit en gebruikseigenschappen. Het zijn vooral deze kwaliteiten die ervoor gezorgd hebben dat de rassen zijn ontstaan! De Stabij en de Wetterhoun zijn geen Nederlandse, maar Friese rassen.
Kenners bereikten consensus over de raskenmerken, verzamelden tijdens hun zoektocht (per fiets!) door Friesland op boerderijen circa 40 honden die voldeden aan het profiel en kozen daaruit samen met genetici van de toenmalige Faculteit der Veeartsenijkunde te Utrecht stamouders voor beide rassen.
In 1942 zijn beide rassen erkend door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. In 1952 verschenen de beide rassen voor het eerst in het Nederlands Hondenstamboek (NHSB), weliswaar nog in een bijlage van het hoofdstamboek. Zodoende konden honden zonder stamboom die wel waardevol waren om mee te fokken nog opgenomen worden in de populatie. In 1971 zijn beide rassen opgenomen in het hoofdstamboek en vanaf dat moment beide populaties gesloten.
Er zijn serieuze aanwijzingen dat in die periode van 1942 – 1971 fokkers de vrijheid van de bijlagestatus op een persoonlijke creatieve manier hebben ingevuld. Er moet rekening gehouden worden met een verschil tussen de (bekende) papieren gegevens en de (onbekende) werkelijke gegevens; wat betreft nestgrootte, (erfelijke) afwijkingen, fertiliteitsproblemen, ouders, inteeltcoëfficiënt enz.
Binnen het Wetterhounras was in de jaren ’60 de variatie in exterieur erg groot. Het gewicht van een Wetterhoun kon variëren van 25 (meestal een teef) – 45 kg (meestal een reu); we zagen regelmatig een Wetterhoun met een Stabijhoofd, een Stabij met een Wetterhounkrul. Ik vraag me nog steeds af waar de kruisingsproducten Wetterhoun x Airedale terriër, die ik zelf gezien heb bij een fokker, zijn gebleven. “…Een outcross experiment ter verbetering van de krul ..”.
In diezelfde periode wordt voor de eerste keer melding gemaakt van een ‘symmetrische kaalheid’ bij een Wetterhoun (1967). Eind jaren ’70 is het aantal gevallen zo verontrustend, dat een student diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht er een afstudeerreferaat aan wijdt. Veel verder dan inventariseren is het niet gekomen, een goed onderzoek is daarna nooit uitgevoerd.
Ik probeer in dit artikel / deze hand-out de beschikbare informatie en overwegingen met betrekking tot het thema ‘Kaalheid bij de Wetterhoun’ te ordenen, in de hoop daarmee collega’s wat tips te geven voor de behandeling van deze afwijking en onderzoek naar oorzaak en impact te stimuleren.
Ziektebeeld
Er is sprake van een symmetrische kaalheid op de volgende plekken:
- Meestal zijn er kale plekken op beide flanken, vooral in de gedeeltes met zwart of bruin haar. Soms zijn de flanken vrijwel geheel kaal en resteert nog een smalle strook haar op de rug.
- Meestal zien we ook een kale plek boven op de staart op ongeveer een handbreedte afstand van de staartinplant.
- Meestal zien we kaalheid beiderzijds op de achterzijde van de achterpoten (broek), rond anus, vulva of testikels (perineum).
- Niet altijd aanwezig, maar wel zeer opvallend is symmetrische kaalheid achter beide oren.
- Soms is er ook kaalheid ter hoogte van beide zitbeenknobbels.
- In ernstige gevallen zien we ook kaalheid in hals- en nekgebied.
Die kaalheid achter de oren treedt spontaan op, is derhalve niet het resultaat van krabben aan de oren ten gevolge van een ontsteking van de uitwendige gehoorgang. Enige mate van oorsmeer is bij de Wetterhoun normaal en behoeft geen behandeling, ook niet met oorcleaners. Behandeling van de oren moet niet eerder plaats vinden dan wanneer er duidelijke verschijnselen zijn van oorontsteking (zoals pijn, jeuk, stinkend etterige uitvloeiing) waardoor de hond frequent krabt aan het oor / de oren of veelvuldig schudt met zijn kop.
Vaak is de kale huid wat gepigmenteerd (donker); soms is de huid verdikt (myxoedeem) en kan dan ijskoud aanvoelen. Er kan sprake zijn van heftige jeuk, maar veel vaker is de hond jeukvrij. Als er sprake is van jeuk zien we vaak ook harde droge pukkels. Deze worden meestal veroorzaakt door een bacteriële infectie of bacteriële allergie (pyodermie).
In een aantal gevallen zien we dat de jeuk veroorzaakt wordt door een vlo- of mijtallergie; in dat geval is er meestal sprake van kaalheid op het kruis en op de rug. Kruis en rug zijn bij de typische symmetrische kaalheid van de Wetterhoun juiste behaard en jeukvrij. De kapotte huiddelen als gevolg van vlo- en / of mijtallergie worden veroorzaakt door bijten, krabben en schuren.
Niet altijd maar wel regelmatig zijn bijkomende symptomen: overgewicht, verhoogde eetlust (maar wel normaal drinken), traagheid / apathie / slaperigheid, verminderd uithoudingsvermogen e.d. Het kunnen kenmerken zijn van een te traag werkende schildklier of hypothyreoïdie. Vaak zien we wat chronische slijmerige uitvloeiing uit de ogen.
In veel gevallen wordt een primaire hypothyreoïdie daadwerkelijk gediagnosticeerd en bevestigt een positieve respons op de behandeling nog eens de diagnose. Er zijn ook gevallen waarbij de indruk bestaat dat er een andere hormonale aetiologie / complicatie is. De indruk bestaat dat er een mogelijke link is tussen huidklacht en geslachtshormonale functies zoals fertiliteitsproblemen (reu en teef) en mono- / cryptorchidie. Ofschoon toen en nu niet in verontrustende mate, waren deze geslachtshormonale stoornissen ook al bekend – zij het in het informele circuit – bij de Wetterhoun in de 60-er jaren.
Diagnose
De typische huidklacht manifesteert zich meestal voor de eerste keer op de leeftijd van circa 12 – 18 maanden. Het komt zowel bij reuen als bij teven voor.
Om de diagnose primaire hypothyreoïdie als onderliggend probleem te stellen kijken we naar het totale ziektebeeld, meten we het schildklierhormoon (TT4 en fT4) en het hypofysehormoon (TSH) en bevestigen we de diagnose met een zeer duidelijke respons op de behandeling met schildklier substituut (bijv. Forthyron®).
Link naar hypothyreoïdie bij de hond: hypothyreoïdie-hond
En dan nog hebben we, zo leert ons de praktijk, niet in alle gevallen een sluitende diagnose. Ik heb Wetterhounen gezien met volledig normale bloedwaarden, maar wel met het ziektebeeld in optima forma: symmetrische kaalheid en alle overige symptomen van hypothyreoïdie; in sommige gevallen zelfs een positieve respons op behandeling met schildklier substituut, in andere gevallen geen enkele respons (pas op voor overdosering!). Andersom komt ook voor: Geen klachten, maar wel een (laag)normale TT4 en een te hoge TSH.
Kortom er moet op dit punt goed onderzoek van de Wetterhounpopulatie plaats vinden. Het onderzoek van 8 – 10 jaar geleden heeft niets opgeleverd. Het onderzoek was te beperkt, alleen gericht op de schildklier, uitgevoerd met verkeerde parameters en voortijdig afgebroken (geldgebrek?).
Behandeling
De klacht is in de meeste gevallen redelijk tot goed op te lossen. Laat u in alle gevallen door de dierenarts begeleiden. Omdat er nog onderzoek in de populatie gedaan moet worden naar de huidklacht en een mogelijke link naar geslachtshormonale stoornissen is er weinig gepubliceerd in vakbladen. Het is gebleken dat het nuttig is dat de behandelende dierenarts kennis neemt van de ervaringen in deze hand-out.
Forthyron®
Forthyron is levothyroxine of schildklierhormoon substituut. Het middel wordt voorgeschreven als de diagnose primaire hypothyreoïdie is gesteld. Deze medicatie moet levenslang worden toegediend. Bij hormonen denken we natuurlijk meteen aan verschrikkelijke bijwerkingen. Maar u kunt gerust zijn! Toediening van schildklierhormonen aan een hypothyreoïdie patiënt heeft, ook op zeer lange termijn, geen bijwerkingen. We vullen een tekort aan. Als levothyroxine ten onrechte langdurig wordt toegediend, kan dat wel tot problemen leiden.
Antibiotica
In geval van een bacteriële infectie is een gerichte antibioticum kuur geïndiceerd. Met ‘gericht’ bedoelen we dat het antibioticum gekozen wordt op basis van een bacteriologisch onderzoek en een antbiogram (gevoeligheidsbepaling: voor welk antbioticum is de gekweekte bacterie het meest gevoelig). Antibiotica kunnen in combinatie met schildklierhormoon worden toegediend.
Melatonine
Melatonine bij kleine honden 1 x daags 5 mg en bij grote honden 2 x daags 5 mg, minimaal 2 maanden. Op recept van een dierenarts.
Graphites D6
Deze homeopathische behandeling is effectief gebleken bij de typische symmetrische kaalheid bij de Wetterhoun, vooral als er geen sprake is van jeuk, de hond niet de bijkomende verschijnselen heeft van hypothyreoïdie en de bloedwaarden (TT4, fT4 en TSH) normaal zijn. Reken erop dat het herstel van de vachtklachten minimaal 2 – 3 maanden kan duren.
Slotopmerking
Uit jarenlange ervaring met deze huidklacht is vastgesteld, dat toediening van corticosteroïden (prednison en verwante producten) dikwijls aanleiding is tot het manifest worden / verergeren van deze symmetrische kaalheid. Vaak zagen en zien wij dat een jonge Wetterhoun bij de dierenarts komt met jeuk op het kruis, mogelijk als gevolg van vlooien. Om de jeuk te onderdrukken wordt ‘standaard’ een corticosteroïd injectie toegediend. De jeuk verdwijnt weliswaar snel, maar na enkele weken tot maanden zien we geleidelijk de typische huidklacht ontstaat. Neem deze waarschuwing serieus en zeg het ook tegen uw dierenarts. Veel dierenartsen weten dit niet / staan er niet bij stil. In principe geen corticosteroïden bij een Wetterhoun!!!
Hoewel de indruk bestaat, dat de Wetterhoun Kaalheid minder vaak voorkomt dan bijvoorbeeld 30 jaar geleden zien we deze toch weer regelmatig ‘opduiken’. Omdat het een vanouds bekende klacht is in het ras en omdat een relatie naar geslachtshormonale klachten (zoals steriliteit) waarschijnlijk is en welzijn / vitaliteit van de hond in het geding zijn – bij hormonale problemen is er meer aan de hand dan alleen een kale huid – zal De Wetterhoun Vereniging Nederland (DWVN) bij haar nieuwe fokbeleid, waarin gezondheid / vitaliteit op nummer 1 staan, de Wetterhoun Kaalheid serieus bestuderen en aan de hand daarvan gepast beleid voeren.