Inleiding
De oorzaak van cryptorchidie, het niet indalen in het scrotum (balzak) van een testikel, is niet bekend. Het is een erfelijke aandoening. Wat de oorzaak is van het ontstaan van testikeltumoren weten we ook niet. Wel weten we dat een niet ingedaalde testikel ruim 10 x meer kans heeft op het ontwikkelen van een tumor dan een volledig in het scrotum ingedaalde testikel. Bovendien is de kans op een kwaadaardige tumor in een niet ingedaalde testikel groter dan in een scrotale testikel; een tumor in een scrotale testikel is meestal goedaardig.
Maar vormen bovenstaande feiten ook een medische indicatie om een cryptorchide reu (al) op de leeftijd van 5-6 maanden preventief te castreren?
Prevalentie
Cryptorchidie
Cryptorchidie komt in de verschillende raspopulaties bij 1-11% van de reuen voor. In 75% van de gevallen is er sprake van éénzijdige (meestal rechtszijdige) cryptorchidie, ook wel monorchidie genoemd. In 30-40% van de gevallen is er sprake van een abdominale (buik) testikel. Het komt meer bij raszuivere honden voor en meer bij kleinere rassen.
Hoewel het normaal is, dat beide testikels op de leeftijd van 8 weken (variatie 6-16 weken) of nog (veel) eerder (rond / kort na de geboorte) zijn ingedaald, kunnen nog niet ingedaalde testikels tot de leeftijd van 6-10 maanden alsnog volledig indalen (c)
Testikeltumoren
Iets meer dan 25% van alle reuen krijgt een testikeltumor. In de meeste gevallen blijft de (kwaadaardige) tumor beperkt tot de testikel; in 10-20% van de gevallen is er sprake van metastase (uitzaaiing), o.a. naar lymfeklieren, lever en longen (f). Dus de kans, dat een cryptorchide reu een kwaadaardige metastaserende testikeltumor krijgt is theoretisch (!) maximaal (!) 2,5-5%; in de praktijk zal dat veel lager zijn.
Bij een niet ingedaalde tumor is er meestal sprake van een Seminoom of een Sertoli cel tumor (zie overzicht hieronder). De meest kwaadaardige van de twee, de Sertoli cel tumor, komt in 8% van de gevallen voor; daarvan is 15% kwaadaardig en metastaseert 5% (b). En dan nog alleen bij honden ouder dan 10 jaar!
Overzicht testikeltumoren
Tumor | Percentage | Goed- of kwaadaardig | Prognose |
Interstitiële cel tumor (Leydig) |
50% |
Goedaardig | Goed |
Seminoom |
42% |
Meestal goedaardig, zelden metastase | Goed (tijdig verwijderen), tenzij metastase en/of beenmerg suppressie agv hyperoestrogenisme (zelden) |
Sertoli cel tumor |
8% |
Kwaadaardig, meer kans op metastase | Goed (tijdig verwijderen), tenzij metastase en/of beenmerg suppressie agv hyperoestrogenisme |
Feminisatie-syndroom
Beide tumoren, Seminoom en Sertoli cel tumor, kunnen teveel vrouwelijk geslachtshormoon (oestrogeen) produceren. In dat geval is er sprake van hyperoestrogenisme hetgeen oorzaak is van het ‘feminisatie-syndroom’:
- bij abdominale cryptorchidie massa in de buikholte (vergrote tumoreuze binnenbal)
- symmetrische kaalheid, breekbare haren, slechte haargroei, dunne huid, hyperpigmentatie (zwartverkleuring) van de huid
- ‘rode streep’ op de middellijn van het preputium (a)
- lange tepels, zwelling melkklieren
- atrofie (vermindering omvang) van penis en gezonde (scrotale) testikel, gezwollen en afhangend preputium (voorhuid)
- prostaat atrofie (verkleining) of hyperplasie (vergroting)
- anaemie (bloedarmoede) als gevolg van beenmergsuppressie
- plassen als een teef, minder libido, aantrekkelijk voor reuen.
Anaemie (bloedarmoede) als gevolg van hyperoestrogenisme en beenmergsuppressie kan in een aantal gevallen herstellen (circa 2-3 weken na de operatie), maar is in andere gevallen irreversibel (onomkeerbaar) en heeft dan uiteindelijk een slechte prognose.
In uitzonderingsgevallen kan er een testikeltorsie ontstaan; die kans is bij een tumoreuze testikel groter. Hierbij draait de testikel om zijn as en knellen de bloedvaten af, waardoor hevige buikpijn ontstaat. Het is duidelijk dat hier direct chirurgisch moet worden ingegrepen.
‘Preventieve’ castratie
Er is dus op zich geen medische indicatie om een niet ingedaalde testikel overhaast, laat staan op de leeftijd van 5-6 maanden, chirurgisch (‘preventieve’ castratie) te verwijderen. Zeker bij afwezigheid van een ander plausibel argument voor en/of met de wetenschap dat er grote kans is op negatieve effecten als gevolg van castratie.
Uit onderzoek (c) blijkt bovendien dat de levensduur van cryptorchide reuen, waarbij de testikels niet werden verwijderd niet significant verschilt met reuen die op de leeftijd van 1 jaar gecastreerd werden.
Prognose
De prognose van testikeltumoren is gewoonlijk zeer goed. Om een extra controle in te bouwen is het aan te bevelen om vanaf de leeftijd van 4-6 jaar (half) jaarlijks de binnenbal echoscopisch te monitoren. In vrijwel alle gevallen is bij een tijdige diagnose en directe verwijdering van de tumoreuze binnenbal de prognose goed. Als toch een preventieve castratie overwogen zou worden, kan dat altijd nog op oudere leeftijd, bijvoorbeeld op de leeftijd van 6 tot10 jaar.
Anaemie (bloedarmoede) als gevolg van hyperoestrogenisme en beenmergsuppressie kan in een aantal gevallen herstellen (circa 2-3 weken na de operatie), maar is in andere gevallen irreversibel (onomkeerbaar) en heeft dan uiteindelijk een slechte prognose.
In geval van metastase is in het algemeen de prognose gereserveerd en afhankelijk van locatie, type tumor en behandeling.
Laboratorium
Testikeltumoren
Bloed: haematologie (o.a. bij anaemie), biochemisch profiel. Celonderzoek (cytologie) middels DNB (dunne naald biopt) of weefselonderzoek (histologie) na chirurgische verwijdering van de aangetaste testikel.
Detectie functioneel testikelweefsel
Een gecastreerde reu (zonder cryptorchide testikel) heeft een zeer kleine prostaat. Bij een intacte geslachtsrijpe reu is de prostaat duidelijk forser. Met een echo is een abdominale testikel vaak lastig te zien, omdat deze, zeker bij een jonge hond, klein (atrofisch) is. Sowieso is een te kleine testikel echoscopisch lastig / niet te zien als deze in het lieskanaal zit. In het geval, dat niet zeker is of er zich nog een niet ingedaalde testikel in buik of lieskanaal bevindt kunnen we testikelweefsel detecteren middels bloedonderzoek.
Stimulatie test
Testikelweefsel kan gedetecteerd worden door het uitvoeren van een stimulatietest. Hierbij wordt een hypofysehormoon geïnjecteerd, dat een eventueel aanwezige testikel zal stimuleren tot de productie van testosteron. Door de testosteron spiegel te meten weten we of er functioneel testikelweefsel aanwezig is of niet. Als hypofysehormoon wordt gebruik gemaakt van human Chorionic Gonadotrophin (hCG) of van Gonadotropin Releasing Hormone (GnRH); beide producten zijn niet voor honden geregistreerd, dus worden hier off-label toegepast. NB: GnRH verdient voorkeur boven hCG ivm minder kans op anafylactische reactie (g). Als GnRH (analoog) wordt gebruikt gemaakt van Fertagyl of Receptal.
De protocollen voor de uitvoering van de stimulatietest kunnen verschillen per laboratorium (a,c,i); zo ook de interpretatie van de testresultaten en de referentiewaarden. Het is daarom raadzaam om voor deze stimulatietest eerst contact op te nemen met het (externe) laboratorium waarmee de betreffende praktijk gewoonlijk samenwerkt.
DBV
Röntgen: abdomen en thorax (ivm metastasen). Echo: abdomen. NB: er bestaat een kans, dat een inguinale testikel niet op de echo te zien is. Het is te overwegen om vanaf de leeftijd van 4-6 jaar de niet ingedaalde (abdominale) testikel (half)jaarlijks echoscopisch te monitoren.
Chirurgie
Tumoreus ontaarde testikels moeten chirurgisch worden verwijderd. Bij aantasting van scrotale testikels wordt geadviseerd ook het scrotum te amputeren ter voorkoming van post operatieve complicaties (zwelling / ontsteking). Bij metastase: chemo- en / of radiotherapie. Als een preventieve castratie toch nog wordt overwogen is het aan te raden om deze uit te voeren op de leeftijd van 6 – 10 jaar.
Erfelijkheid
Cryptorchidie komt in de verschillende raspopulaties bij 1-11% van de reuen voor. NB: bij 1% lijder is al 18% drager; bij 4% lijder is al 32% drager!
Gubbels (d): “… Voorlopig nemen we aan dat fenotypische lijders allemaal homozygoot afwijkend zijn (crcr) en dat niet elke genetische lijder het defect in z’n fenotype zal laten zien. Bedenk daarbij wel dat we van de genetica van deze afwijking het meeste nog niet weten. …” “… Dat ene universele cryptorchidie gen is nog steeds niet gevonden …”.
De vererving van cryptorchidie vindt plaats niet alleen via de reu, maar ook via de teef ! De afwijking kan vanzelfsprekend alleen tot expressie komen bij de reu, maar kennelijk gebeurt dat dus ook nog eens niet altijd!
Het is dus lastig om ten behoeve van de fokkerij te selecteren op cryptorchidie. Er is geen DNA test, dus we kunnen sowieso geen onderscheid maken tussen genotypisch vrije honden, dragers en lijders. Bij teven herkennen we nooit een genotypische lijder en bij homozygoot recessieve reuen bestaat de mogelijkheid dat de cryptorchidie niet tot expressie komt en dus niet herkend wordt.
Gubbels (d) spreekt van “…de onuitroeibaarheid van cryptorchidie, ondanks de al eeuwigdurende selectie daartegen (het duidelijkst bij varkens, maar ook bij honden). …”
Om in het algemeen de kans op erfelijke gebreken in een gesloten raspopulatie te verlagen wordt geadviseerd om populatie breed combinaties te maken met een lage verwantschapsgraad. Bovendien kan door een gestuurde fokkerij en actieve werving van de juiste fokdieren de genenpool vergroot worden en er meer variatie worden ingebracht. Daarmee ontstaat voldoende ruimte om in ieder geval klinische lijders uit te sluiten van de fokkerij.
Door op gezondheid, vitaliteit, gedrag en werkeigenschappen te fokken, combinaties te maken met een lage verwantschapsgraad (‘outcross binnen de populatie’) en dus niet meer te streven naar één en dezelfde exterieur rasstandaard (inteelt) zal er meer variatie ontstaan in het exterieur. Maar we fokken dan wel een gezondere hond met minder kans op erfelijke gebreken.
Aan te raden is om het artikel ‘Cryptorchidie een bijzondere erfelijke afwijking’ van Ed.J.Gubbels en Janneke Scholten (e) te lezen.
Opmerking
Een cryptorchide testikel is steriel (intra abdominaal is er geen spermatogenese). Een reu met minimaal één scrotale testikel kan tot 6 à 8 weken na de castratie nog vruchtbaar zijn. Een cryptorchide reu kan soms wat meer hyperseksueel en / of agressief gedrag tonen.
Argumenten vóór en tegen castratie
De intacte status draagt in de meeste gevallen bij tot het welzijn van de reu. Verreweg de meeste reuen zijn niet gecastreerd. In de meeste gevallen ondervinden noch de eigenaar, noch de reu zelf hiervan onacceptabele hinder. Castratie is dus zeker geen ‘standaard ingreep’.
Er is, zoals hiervoor uitgelegd, op zich geen medische indicatie om een niet ingedaalde testikel overhaast, laat staan op de leeftijd van 5-6 maanden, chirurgisch (‘preventieve’ castratie) te verwijderen. In elk geval niet met als reden om maligne (kwaadaardige) tumor ontwikkeling te voorkomen en dan nog zeker niet vóór de leeftijd van 6-10 jaar.
Maar er kunnen nog andere uiteenlopende redenen zijn om wel tot castratie over te gaan. In elk individueel geval zal dan nog bekeken moeten worden of de omvang van de problematiek wel opweegt tegen de mogelijke nadelen van een castratie. En zijn we er zeker van dat een castratie daadwerkelijk het onderhavige probleem oplost?
Redenen voor een castratie kunnen zijn gedragsproblemen, medisch en/of praktisch van aard.
Bij onacceptabel gedrag zoals onbeheersbare en gevaarlijke reu-reu agressie, voortdurend weglopen en gênante hyperseksualiteit met of zonder anorexie en vermagering, wordt geadviseerd weliswaar niet overhaast en zonder meer tot castratie over te gaan, maar ook weer niet te lang te wachten met de ingreep.
De diagnose moet eerst zeker gesteld worden met behulp van een medicamenteuze ‘proefcastratie’, bij voorkeur voor een korte termijn (bijv. Vetadinon, Tardak). Te lang wachten met castratie bij testosteron gerelateerde gedragsproblemen zou kunnen betekenen dat de agressie structureel wordt en blijft voortbestaan ná castratie.
Bij tumoren, torsie of prostatitis (h) is castratie geen punt van twijfel.
Praktische redenen voor een castratie kunnen zijn: gebruik als hulphond of blindengeleidehond, reu en teef onder één dak, gebieden waarin een dramatisch overschot aan zwerfhonden is, overmatig markeren in huis, snel afgeleid zijn bij training / wedstrijden, e.d.
Nadelen van een castratie kunnen zijn: sociaal onzeker met als gevolg angst(agressie), moeilijk controleerbaar overgewicht, vachtproblemen (verharen, afwijkende haarstructuur) en inactiviteit. Gecastreerde reuen zijn ‘vatbaarder’ voor prostaatkanker, ziekte van Cushing (snel werkende bijnierschors) soms met een lastig te reguleren diabetes mellitus (suikerziekte) en hypothyreoïdie (te traag werkende schildklier).
In een beperkt aantal gevallen zal echter een castratie géén van deze gevolgen hebben! Ook dat komt voor.
Bronnen:
- Canine Cryptorchidism, Autumn P. Davidson, University of California, Davis, Clinician’s Brief, January 2014, page 102-104.
- Testikelproblemen, Website Diergeneeskundig Centrum Paterswoldseweg Groningen
- Cryptorchidie bij de hond, T. Rijsselaere, Vraag en Antwoord, Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2011, 80, pag. 75-76.
- Ir. Ed Gubbels, geneticus, persoonlijke mededeling, 2014
- Cryptorchidie, een bijzondere erfelijke afwijking, Ed.J.Gubbels en Janneke Scholten, Genetic Counselling Services, 2009.
- Cancer of the Testicles in Dogs, Dr. Daniel A. Degner, Board-certified Veterinary Surgeon (DACVS)
- GnRH-or hCG response test for Male Dogs and Cats, Cornell University, Animal Health Diagnostic Center, 2014
- Acute prostatitis met of zonder abces(sen) bij de reu, Vetined-Highlights, 2014
- Betlabs Small Animals Protocols, Cryptorchid, 2014
Disclaimer
EduPet aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik van onderstaand ziekteoverzicht. Ondanks de grote zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze ziekteoverzichten aan de hand van literatuur en gecontroleerd door specialisten kan EduPet geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele zetfouten en andere onjuistheden of onvolledigheden, noch voor de eventuele gevolgen van het handelen of juist nalaten van handelen op grond van informatie die via deze ziekteoverzichten is verkregen.
Toelichting
Een ziekteoverzicht / -profiel is in principe een geheugensteun voor dierenartsen en paraveterinairen. Het bevat in beknopte vorm de voor de praktijk meest noodzakelijke informatie. Huisdierbezitters kunnen ‘meekijken’. Een ziekteoverzicht / -profiel is nooit een vervanging van de dierenarts. Diagnose, behandeling en follow up dienen uitsluitend door of onder begeleiding van een dierenarts plaats te vinden.