Diagnose
Canine Leishmaniasis. Leishmania infantum.
Categorie
Infectieziektes. Protozoaire ziektes.
Oorzaak
Besmetting vindt plaats via de zandvlieg. De ziekte is endemisch rond de Middellandse Zee (Zuid-Europa en Noord-Afrika) en in Centraal- en Zuid-Amerika. Geïnfecteerde honden in Nederland zijn besmet in het buitenland.
Klinisch beeld
Vatbaarheid voor en verloop (ernst) van de ziekte worden bepaald door in het bijzonder genetische achtergrond en immuunrespons (reactie van het immuunsysteem). Een infectie kan of zonder (!) klachten (asymptomatisch) of met meer of minder heftige symptomen verlopen.
Na de steek van een besmette zandvlieg verspreidt de infectie bij vatbare honden zich naar bijv. huid, lymfesysteem (-klieren) en bloedvormende organen; vervolgens naar bijv. nieren, lever, ogen, gewrichten en maagdarmtractus.
Symptomen:
Lusteloosheid en zwakte, gewichtsverlies (cachexie, spieratrofie o.a. kaakspieren), diffuus droge schilferige huid (exfoliatie), kaalheid (met of zonder jeuk), puistjes, erosies, zweertjes, korstjes, schilfers, in het bijzonder op de overgang van huid naar slijmvlies (bijv. op de oogleden). Demodicose!
Verder: gezwollen (perifere) lymfeklieren (ook vergrote milt, soms ook vergrote lever), bind- en hoornvlies ontsteking (en ergere oogproblemen), nagelproblemen (onychogryphose), poly-artritis (gewrichtsontsteking), polymyositis (spierontsteking), osteomyelitis (beenmergontsteking), vasculitis (vaatontsteking), pu/pd oftewel veel plassen en veel drinken (nieren), braken en diarree (soms met bloed).
Leishmaniasis wordt regelmatig in combinatie gezien met een andere ziekte (immuunsuppressie).
Laboratorium
Diagnose op basis van het karakteristieke klinische beeld en bloedonderzoek. HEMATOLOGIE: (matige) non-regeneratieve anaemie, leukocytose (of leukopenie), thrombocytopenie (-pathie), lymfocytose. Antilichaamtiter (hoogte bepalend voor de prognose!). CYTOLOGIE / HISTOLOGIE (o.a. lymfeklieren, beenmerg): aantonen van amastigoten (intracellulair stadium van Leishmania infantes). PCR (+ titer en klinisch beeld!).
Biochemisch profiel: uraemie, verhoogde leverwaarden, hyperglobulinaemie, hypoalbuminaemie. Urine: proteïnurie.
DBV
Echo milt / lever.
Behandeling
Meglumine antimoniaat (Glucantime injectie) 100 mg/kg elke 24 uur subcutaan ged. 4 weken. Bij recidief dosering herhalen. Bijwerkingen: lusteloosheid en pijn op de injectieplaats.
OF:
Miltefosine (humaan middel), 2mg/kg elke 24 uur, per os, gedurende 4 weken. Bij recidief dosering herhalen. Bijwerking: braken.
IN COMBINATIE MET:
Allopurinol (humaan middel), 10mg/kg, elke 24 uur, per os (NB: niet meer dan 600 mg/dag). Minimaal 6 maanden. Bijwerking: urolithiasis. N.B. Niet samen met azathioprine (Immuran®).
BIJ MILDE EN SEROPOSITIEVE GEVALLEN ZONDER KLACHTEN: Domperidon (humaan middel; Motilium®), 0,5 mg/kg elke 24 uur per os ged. 1 maand. Kan herhaald worden elke 3-4 maanden om recidief te voorkomen.
VERDER: ACE-remmer bij proteïnurie. Locale behandeling bij oogklachten.
ANTIPARASITICA: Consequente Behandeling van ectoparasieten en endoparasieten. Insecticiden zoals deltamethrin halsband (Scalibor®) elke 5 maanden of permethrin spot-on (Advantix®, Pulvex®, Tick-Fence®) elke 3 weken geeft > 90% bescherming. Gebruik bij reeds zieke dieren voorkomt transmissie!
VACCIN: omdat de bescherming niet 100% is wordt aangeraden om insecticiden te blijven toepassen. Het vaccin reduceert het risico op het ontstaan van klinische leishmaniasis met een factor 4. Zie: leishmaniasis-vaccin-hond
NOTA BENE: Infuus bij nierproblemen. Behandeling van nierproblemen voordat specifieke Leishmania behandeling (meglumine of miltefosine) wordt opgestart.
Medicamenten
Actikor, Advantix, Benakor, Benefortin, Cardalis, Enacard, Fortekor, Glucantime injectie, Kelapril, Nelio, Pulvex, Scalibor, Tick-Fence, Vasotop P
Follow-up
Behandeling is langdurig en follow up is levenslang. In veel gevallen is regelmatig behandeling noodzakelijk. Controles op 1, 3 en 6 maanden; daarna elke 6 maanden levenslang: klinisch onderzoek, hematologie, biochemisch profiel, urineonderzoek en serologie. Eventueel PCR om recidief aan te tonen.
Prognose
Verloop is vaak (!) asymptomatisch (zonder klachten). In endemische gebieden is de kans op infectie ≥ 50%, op seropositiviteit circa 20%, op klinische symptomen (slechts) 1-5%. Cellulaire immuunrespons is effectief; er ontstaan geen klachten en dus is de prognose goed. Humorale respons (ondanks hoge titers) blijkt ineffectief; hoge titers betekenen een slechte(re) prognose! Over het algemeen is de prognose gereserveerd en slecht bij patiënten met ernstig nierfalen.
Opmerkingen
Client educatie: Leishmaniasis is een zoönose, de hond is het belangrijkste reservoir. Echter de kans op directe besmetting van hond op mens is (in non-endemische gebieden) vrijwel uitgesloten.
Disclaimer
EduVet aanvaardt geen aansprakelijkheid voor het gebruik van haar artikelen, profielen e.d.. Ondanks de grote zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van haar artikelen, profielen e.d. aan de hand van literatuur en praktijkervaringen kan EduVet geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele zetfouten en andere onjuistheden of onvolledigheden, noch voor de eventuele gevolgen van het handelen of juist nalaten van handelen op grond van de informatie die via haar artikelen, profielen e.d. is verkregen.
Bron o.a.:
Canine Leishmaniasis, Lluis Ferrer, Tufts Unversity, Clinician’s Brief, April 2013, page 21-25